Beelden van gene zijde

In zestien taferelen - Ivar Römer

De uitgever:
De uitgever: “De auteur beschrijft, op een heel eigen kunstzinnig-dichterlijke wijze, de belevingen van een aantal gestorven zielen. Het gaat om mensen die hij gekend heeft en familieleden, met wie hij na hun sterven verbonden bleef. In de gesprekken en beschrijvingen klinkt iets door van de weg die zij gaan door het leven aan gene zijde.

Meer info en bestellen: www.abc-antroposofie.nl

Afstemmen op de gestorvenen kunnen we allemaal. Vaak doen we dat ook al door aan hen te denken. Natuurlijk is ons verdriet ook reëel, maar vasthouden eraan kan voor de overledenen een hindernis op hun weg vormen. Wanneer we echter in warme herinnering aan onze geliefden terugdenken, schenkt hen dat vleugelslag en draagkracht in het bovenzinnelijke leven.

Deze uitgave bevat zestien taferelen, dichterlijke vertellingen die op een kunstzinnige manier en in afstemming met een aantal overledenen tot stand zijn gekomen.

Enkele (losstaande) coupletten uit het boekje:

Totdat je zien moest,
Dat áchter de schaduw,
Het licht van de tuin,
In al zijn heerlijkheid schijnt.

Kom dansen, kom spelen, op deze vlaktes in heerlijkheid;
Dans met je partner in de eeuwigheid!

Durf te hemelse lach weer jouw lach te laten zijn;
De hemelse traan jouw traan te laten zijn.

Geoordeeld werd ik door heel vreemde wezens.
Zij die mij kenden en zij die mij verafschuwden;
Die mij verafschuwden haatte ook ik,
Maar die mij beminden, beminden ook hen.

Hij bouwde er een zwaard mee. Een hemels zwaard waarmee hij - wanneer hij de aarde opnieuw zou betreden - zijn krachten kon schenken, geestelijke ideeën op aarde zou smeden en met het hemelse zwaard zou vormen, richten en zegenen.

En de hoge zonnewezens waren in verrukking en aanbidding naar dit ontluikende zielewezen: Zij bezaten de liefde, maar alleen de mens vermocht haar op aarde te realiseren.

Onder elke stap een lelieblad,
In elke hand van jou een palmentak,
Een lelie zelf op jouw gezalfde hoofd,
Die in elke stap jouw tranen droogt.

De wereld hangt.
Ze hangt in de schoot van de wezens die ik zie.
De engelen trekken haar,
De duivels houden haar.
Het grote lichtwezen doorstrale haar.